De Kassiesventer (Westfries)
In vroeger tijden trokken veel marskramers langs de deuren. In Westfriesland noemden ze zo iemand ’n kassiesventer, omdat hij vanuit ’n mand of kastje wat hij op z’n rug droeg, spullen verkocht bij mensen aan huis. Veelal waren dit mensen met een of ander gebrek; ’n bochel, horrelpoot, of spraakgebrek, of iets anders waardoor ze niet aan ’n andere baan konden komen. Omdat er geen goede sociale voorzieningen waren, en deze mensen toch geld moesten verdienen, kozen ze vaak voor het beroep van marskramer, ofwel, kassiesventer. Simon Oud maakte dit liedje over dit soort handelaren uit vervlogen tijden. Niet zelden kwamen deze mensen uit omgeving Drenthe vandaan, net als veel andere dagloners die in het seizoen bij de boeren kwamen om te helpen met maaien, hooien, en meer van dat soort seizoensarbeid. In Westfriesland werden deze dagloners uit Drenthe “Poepen”, genoemd, en mensen die met kleding en lappen stof langs de deuren gingen, noemde men ook wel “Lappiespoep”.